Resultaten broedvogelinventarisatie Maashorst 2023

In het broedseizoen van 2023 zijn door zestien leden van de inventarisatiewerkgroep van de Vogelwacht Uden e.o. vijf kilometerhokken (557 Ha) in het zuiden van de Maashorst gekarteerd op broedvogels. Deze vijf kilometerhokken zijn ook geïnventariseerd (ten dele in 1990 en 1996) in 2002, 2009/2010 en in 2017-2022. De tellingen van dit jaar zijn dus het begin van de zesde integrale inventarisatie van de Maashorst.

Karteren, het in kaart brengen van de territoria van broedvogels, wordt gezien als de moeilijkste telling van vogels omdat er veel vogel- en geluidenkennis voor nodig is. Toch is gewoon het veld ingaan met ervaren tellers de enige manier om het goed en snel onder de knie te krijgen! Ook dit jaar zijn er weer geïnteresseerden meegegaan en hebben zelfs cursisten van de piepcursus meegelopen. Zij moesten wel vroeg op, want de tellingen worden doorgaans vanaf zonsopgang uitgevoerd. Dan wordt het hele telgebied doorkruist en alle vogels op een (digitale) kaart ingetekend met tijd, locatie en broedgedrag op de Avimap-app van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Na alle tellingen worden alle waarnemingen per vogelsoort geclusterd tot broedterritoria en weten we precies welke soorten waar broeden.

Vink (mannetje) ©Mignon van den Wittenboer
Vink (mannetje) ©Mignon van den Wittenboer
Vink (vrouwtje) ©Mignon van den Wittenboer
Vink (vrouwtje) ©Mignon van den Wittenboer

De voorgeschreven acht ochtendtellingen en twee avondtellingen per telgebied zijn in elk hok gehaald, en in de meeste hokken zijn nog extra ochtend en/of avond bezoeken gedaan. In totaal zijn er 55 tellingen gedaan; 45 ochtendtellingen en 10 avond tellingen verdeeld over 137 uur en 11 minuten (122 uur en 21 minuten in de ochtend en 14 uur en 50 minuten in de avond). Dat is gemiddeld 24 uur en 37 minuten per 100 Ha en bovengemiddeld in vergelijking met eerdere jaren.

In het totaal zijn er 11.417 vogelwaarnemingen gedaan waarbij 94 vogelsoorten werden waargenomen in alle vijf de geïnventariseerde hokken samen. Daarvan kon bij 22 soorten geen territorium toegekend worden omdat er te weinig waarnemingen van waren of de waarnemingen niet genoeg van kwaliteit waren. Van de overige 72 soorten werden in totaal 2.891 territoria vastgesteld; gemiddeld 5,2 per Ha.

Tweeëntwintig van de waargenomen soorten staan op de Rode lijst van Nederlandse vogels uit 2017. Negen daarvan zijn alleen waargenomen, maar de overige dertien soorten hebben wel één of meerdere broedterritoria. Er zijn vier soorten met een bedreigde status, zeven staan bekend als kwetsbaar en elf als gevoelig.

Pimpelmees ©Mignon van den Wittenboer
Pimpelmees ©Mignon van den Wittenboer
Pimpelmees ©Mignon van den Wittenboer
Pimpelmees ©Mignon van den Wittenboer

Als we de tellingen in deze hokken vergelijken met eerdere tellingen in dezelfde hokken dan zien we dat er vanaf 1996 gemiddeld een toename in het aantal territoria van 345% is, vanaf 2002 een toename van 289% en vanaf 2009/2010 van 178%. Hierbij moet worden aangetekend dat een aantal heel algemene soorten niet zijn meegenomen in deze analyse omdat die tot 2009/2010 niet geteld maar geturfd werden. Omdat deze soorten een groot deel van het totaal aantal territoria voor hun rekening nemen, in 2023 maar liefst 37,5%, zullen de echte percentuele toenames van het aantal territoria kleiner zijn dan hierboven aangegeven. Doen we dezelfde analyse voor het aantal soorten dan zien we dat het aantal soorten per kilometerhok sinds 1996 met gemiddeld 32% is toegenomen, sinds 2002 met 11% en sinds 2009 stabiel gebleven is.

Zie hier het volledige verslag.

Leo Ballering, Coördinator Inventarisatiewerkgroep