Griel, Burhinus oedicnemus, 38 - 45 cm

Griel | Burhinus oedicnemus
Griel

Herkenning

Grote plompe steltloper met een ronde kop en opvallend grote gele ogen. De poten en korte snavel zijn eveneens geel met zwarte snavelpunt, er loopt en opvallende witte streep over de gesloten vleugels (de vogel vertrouwd op zijn goed gecamoufleerde verenpak). In de vlucht hebben de vleugels een opvallend patroon van lichte en donkere strepen. Bij onraad probeert de Griel aan de aandacht te ontsnappen, door zich met uitgestrekte kop en hals te drukken. Loopt sluipend of rent met horizontaal gehouden lichaam en tussen schouders getrokken kop. Vooral 's nachts actief.

Biotoop

Droge zonnige steenachtige vlaktes met weinig begroeiing, zoals heide en duinterreinen.

Voedsel

Slakken, allerlei insecten, maar ook grotere prooien zoals veldmuizen en kikkers.

Broeden

Broedt vooral in Zuid Engeland, Frankrijk, Spanje en de Oostbloklanden. Tijdens het statige baltsritueel staan de vogels met de snavels omlaag gericht in tegenovergestelde richting. Het nest is een ondiep kuiltje, hooguit gevoerd met wat kiezels, plantendelen of konijnenkeutels. De meestal twee eieren worden door de beide ouders uitgebroed. De kuikens zijn goed gecamoufleerde nestvlieders, die nog enkele dagen door de ouders worden gevoerd. Daarna moeten ze zelfstandig voedsel zoeken en zijn met twee maanden volgroeid.

Aantallen in Nederland

Rode lijstsoort, zeldzame dwaalgast die in de jaren twintig nog in de Amsterdamse Waterleidingduinen broedde. Er zijn recent geen zekere broedgevallen vastgesteld.

Aantallen in onze omgeving

Drie maal in de Maashorst gezien, mei 2021, mei 2015 en april 1993.