Regenwulp, Numenius phaeopus, 37 - 45 cm

Regenwulp | latijn
Regenwulp

Herkenning

Bruine steltvogel, veel zeldzamer dan de Wulp. Lijkt een verkleinde uitgave van de Wulp, maar de snavel is minder lang, hij is kleiner en de kop is gestreept. Ook de roep is verschillend, ze laten hem vaak in de vlucht horen. Heeft in de vlucht een witte wig op de stuit, vliegen meestal in linie of V-formatie.

Biotoop

Rotsige kusten, heidevelden, hoogvenen en toendra's. Bij ons voornamelijk doortrekker, broedt in de landen ten noorden van ons (IJsland, Siberiƫ).

Voedsel

Schelpdieren, wormen en krabbetjes.

Broeden

Het nest is een ondiep, met planten bekleed kuiltje en ligt vaak op een verhoging. Er worden drie tot vier eieren gelegd en als de ene ouder broedt, houdt de ander de wacht. Bij onraad wordt een alarmkreet geslaakt. Beide ouders broeden, de broedtijd is vier weken. De kuikens zijn nestvlieders met erg grote poten onder het kleine donzige lijfje (uit verhouding), ze zijn zeer goed gecamoufleerd. Ze moeten al heel snel hun eigen voedsel zoeken en hebben de grote poten daarbij hard nodig. Na vier weken zijn de kuikens zelfstandig en vliegvlug.

Aantallen in Nederland

Broedt niet bij ons.

Aantallen in onze omgeving

Broedt niet bij ons. Overtrekkend wordt deze soort in het najaar wel waargenomen.