Nu in de regio: Grote Zilverreiger
Zilverreigers (geslacht Egretta) komen wereldwijd in allerlei soorten en kleuren voor en onder verschillende namen. Het zijn grote waadvogels, die statig rondbenen in moerasgebieden. In de voortplantingstijd krijgen ze lange sierveren aan hals of mantel. Zilverreigers zijn in het verleden massaal afgeslacht vanwege hun mooie sierveren, vooral aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. De veren sierden de hoeden en kledingstukken en waren een populair mode-accessoire. Pas vanaf 1910 verzette een groeiend aantal mensen zich tegen de slachtpartijen. Maar ook vissers schoten de vogels af, omdat zij hen sterk beconcurreerden. Daardoor verkeerden veel soorten aan het begin van de 20ste eeuw op de rand van uitsterven. Later werd ontdekt dat zilverreigers vooral zwakke of zieke, veelal aangehaakte vis en voor de visstand schadelijke waterinsecten eten. Zilverreigers hebben een groot aantal (20-21) halswervels, waarvan de zesde is verlengd en een zichtbare knik in de hals veroorzaakt. Zilverreigers kunnen hun hals bliksemsnel voorwaarts uitstrekken om zo hun prooien met grote trefzekerheid te vangen. In de vlucht trekken ze net als alle reigers hun hals S-vormig in. Zilverreigers foerageren in een vochtige omgeving. Soms stappen ze bij het voedsel zoeken in ondiep water rond, maar vaker jagen ze vanuit een hinderlaag en loeren ze roerloos tot er een prooi binnen hun reikwijdte komt. Ze eten vissen, amfibieën, reptielen, vogeltjes en kleine zoogdieren. De prooi wordt in zijn geheel verzwolgen. De onverteerbare delen zoals haren en veren worden als een braakbal uitgespuugd. Zilverreigers zijn in de broedtijd sterk tot groepsvorming geneigd. Ze broeden veelal in gemengde kolonies met andere waadvogels zoals andere reigers en ibissen. Dit samenscholingsgedrag verzekert hen van een betere bescherming tegen predatoren.
De Grote Zilverreiger was ook lange tijd blootgesteld aan ongebreidelde bejaging en was aan het begin van de 20ste eeuw bijna uitgeroeid. Dankzij beschermende maatregelen konden de populaties zich daarna overal weer herstellen. Drooglegging van moerasgebieden vormt nu de grootste bedreiging voor de soort. De Grote Zilverreiger is gebonden aan natte gebieden zoals ondergelopen graslanden, rietlanden, meren en plassen. Wel zoekt hij in de loop van het jaar steeds andere habitats op. ’s-Winters verblijft hij in gebieden waar het water hoog staat, maar in de lente verhuist hij naar plaatsen waar het water daalt. De peildaling drijft alle prooidieren bijeen in het krimpende zomerbed, zodat de Grote Zilverreiger daar een rijk aanbod van voedsel vindt. Aan het begin van de 20ste eeuw was de Grote Zilverreiger op een haar na uitgestorven door de ongebreidelde bejaging, louter om hun mooie sierveren. Amper 5% van de wereldpopulatie was toen nog over. Daarna werd de soort onder strikte bescherming geplaatst, en met name in de laatste 20 jaar nemen de aantallen Grote Zilverreigers weer flink toe, zodat de soort niet langer als bedreigd geldt. Tegenwoordig broeden rond de 400 paar in Nederland. De Grote Zilverreiger is te herkennen aan zijn smetteloos witte verenkleed en zijn forse afmetingen; hij is anderhalf maal zo groot als de Kleine Zilverreiger, meer het formaat van de Blauwe Reiger. Naast het geheel witte verenkleed heeft de Grote Zilverreiger een lange, gele snavel en lange, zwarte poten en zwarte tenen. In de zomer heeft het volwassen dier een donkere snavel. De Grote Zilverreiger is in het algemeen zwijgzaam. Bij verstoring laat hij wel een hese, krassende roep horen. Zowel bij de mannetjes als bij de vrouwtjes van de Grote Zilverreiger verschijnen in de nestbouwperiode spectaculaire sierveren. De waadvogel broedt in kolonieverband, vaak samen met andere reigersoorten, op bomen in een omgeving van moerassen of drassige graslanden. Zo’n nest wordt soms jaren achtereen opnieuw gebruikt. Het vrouwtje legt daar in april of mei drie tot vijf lichtblauwe eieren die ze samen met het mannetje in bijna vier weken uitbroedt. Het komt geregeld voor dat pas uitgekomen jongen elkaar afmaken of uit het nest vallen. De jongen die het overleven worden na ongeveer zeven weken vliegvlug en zijn na twee jaar geslachtsrijp. Vanaf augustus trekken er duizenden grote zilverreigers naar ons land om te overwinteren. Ze verzamelen zich op gemeenschappelijke slaapplaatsen in moerasgebieden.
Dick Slaa